4. Wat ging er nou zo gruwelijk mis bij Dion?

Print Friendly, PDF & Email

In De Woodstein Controverse demonteert Henk Blanken een verhaal van de beste onderzoeksjournalist van Nederland, Joep Dohmen. Want wat deugt er nu eigenlijk niet aan?

Het verhaal in NRC opent scenisch. Lezers hebben daardoor het gevoel dat ze erbij zijn wanneer PVV-leider Wilders Dion Graus belt met de mededeling dat hij, Graus dus, op de kandidatenlijst voor de Tweede Kamer op een elfde plek staat.

Dion Graus zit achter het stuur van zijn zwarte Renault Vel Satis als Geert Wilders belt. Ik ben samen met fractiegenoten Sietse Fritsma en Reinette Klever, vertelt de PVV-leider aan de andere kant van de lijn. ‘We bellen over de lijst.’ De kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen van 2012.
‘Ben je er klaar voor?’
‘Zeker wel’, reageert Graus. Zijn ogen glimmen.

Dat is alles. Er valt geen onvertogen woord. De scène bevat geen spat nieuws.
Dat hoeft ook niet.
De scène is het nieuws.

Dat NRC het telefoongesprek van twee sleutelfiguren in de meest gesloten fractie kon volgen, is opmerkelijk. Hoe kreeg de krant dat voor elkaar? Zat die dekselse Dohmen soms bij Graus op de achterbank?

De scène bevat geen spat nieuws.
Dat hoeft ook niet.
De scène is het nieuws.

Het smaakte naar meer, ook al was de scène misschien wat onbeholpen opgeschreven. Dat Geert Wilders, ‘aan de andere kant van de lijn’ zat, is een stoplap. Waar had Wilders anders moeten zitten? Aan de kant waar Graus ook zat? Op een telefoonpaal halverwege?

En waarom wordt het type Renault zo nadrukkelijk genoemd? Het schuurt als een hap zand tussen je tanden wanneer de ‘zwarte Vel Satis’ even later opnieuw voorbijkomt. En kort daarna – nu weten we het wel – nog een derde keer.

Zoek ik spijkers op laag water?
Ik ben bang van niet. Ook waar het de compositie van het hele verhaal betreft, gaat er bij ‘Dion’ van alles mis.
Waar de schoen wringt?
Waar niet?

Als een spoorboekje

In 91 alinea’s komt 72 keer een jaartal of verwijzing naar een jaartal voor. Dat leest als een spoorboekje, niet als een soepel verhaal. Waren Dohmen en Luyendijk bang dat lezers in de war zouden raken? Ongegrond was die zorg niet.

Het verhaal over Dion Graus begint kort voor de verkiezingen van 2012. Waaróm niet in 2006, toen Dion in de Tweede Kamer belandde, of in 2021, wanneer het profiel verschijnt?

‘Je staat op nummer elf. Dat is een hele mooie plek, dik vet verkiesbaar’, zegt Wilders tegen Graus. Die is ‘heel blij’. ‘Ik ga champagne openmaken.’ En in één adem vertelt het verhaal dan dat het gesprek tussen Wilders en Graus vanaf de passagiersstoel in de Vel Satis wordt gefilmd door ‘Joyce’, de vriendin van Dion die al vanaf 2006 meeloopt als persoonlijk assistent van Graus, die sinds de oprichting in 2006 bij de PVV zit, ‘nu de tweede partij van het land’. Bij de komende verkiezingen staat hij dertiende op de lijst.

Pardon?

Wilders vertelt Dion toch net nog dat hij op nummer elf staat?

Zo’n onverhoedse sprong in de tijd van 2012 naar 2021 wordt een jumpcut genoemd. TV-kijkers struikelen erover, als over een scheve tegel in het trottoir.

Dohmen en Luyendijk overkomt de oneffenheid wel vaker. Hun verhaal stuitert grillig als een knikker in een flipperkast door de tijd, van 2014 naar 2010 en terug, van de ene flashback naar de volgende flashforward, en opnieuw het verleden in of zitten we nu in de toekomst – en zo verder, nerveus en onnavolgbaar.

De NRC-versie
Dion Graus (53) zit sinds de oprichting in 2006 bij de PVV, nu de tweede partij van het land. Met zijn bijna vijftien jaar ervaring is hij een van de langstzittende Kamerleden, bekend om zijn strijd voor dierenwelzijn.

Bij de komende Kamerverkiezingen, over een maand, is hij opnieuw ‘dik vet verkiesbaar’: hij staat op plek dertien van de lijst. In de peilingen is de PVV goed voor twintig zetels. Ook de ouwe getrouwen Martin Bosma, Teun van Dijck, Raymond de Roon, Sietse Fritsma en Fleur Agema doen weer mee. Het is “een enthousiast team”, schrijft Geert Wilders op de PVV-site, ze staan garant voor “kwaliteit en continuïteit”.

Hoe ‘oude ridder’ Dion Graus dit keer van zijn politiek leider te horen kreeg dat hij voor een vijfde periode in de Tweede Kamer herkozen kan worden, is niet vastgelegd door Joyce. In de zomer van 2018, vier jaar nadat de twee zijn getrouwd en Geert Wilders meefeestte, ging het stel uit elkaar. Door de biografie ging een streep, maar de tientallen uren beeld- en geluidsopnames en honderden WhatsAppjes, sms-berichten, foto’s en andere documenten bleven bewaard en liggen nu bij de Rijksrecherche. NRC heeft ze ingezien.

Het materiaal opent de wereld van Dion Graus en biedt een nieuw inzicht in de verhoudingen binnen de PVV-fractie. Het gaat onder meer om opnames gemaakt met een memorecorder, een Olympus DS 5000. Graus drukt op de opnameknop als hij aanschuift bij fractie- en commissievergaderingen, en legt gesprekken vast met Geert “mijn beste vriend” Wilders, fractiegenoten, journalisten, politiemensen, ambtenaren, broer, zus en meneer pastoor. Niemand ontkomt aan de memorecorder.

De eerste geluidsopname is van woensdag 26 maart 2008. “Een week geleden heb ik deze mooie Olympus gekregen”, klinkt het. “Hierin begin ik met het inspreken van mijn levensverhaal.” De meest recente opname is een filmpje gemaakt met een iPhone 7 op woensdag 17 juni 2020. Graus staat stampvoetend in de parkeergarage onder zijn appartement in Voorburg. In het stof op de achterruit van de zwarte Renault Vel Satis staat geschreven: I know what you did. “Wie heeft dat geschreven?”, schreeuwt hij door de garage.

De opnames zijn voor Dion Graus tegelijkertijd een soort levensverzekering. Zonder dat ze het weten legt hij vast wat mensen tegen hem zeggen – het kan later nog van pas komen. Bijvoorbeeld bij journalisten die “verzinsels” publiceren. Fractiegenoten die ‘zijn’ dierenpolitie tegenwerken. Politieagenten die aangiften van bedreiging terzijde schuiven, en ook om grip te houden op zijn beveiligers. Mocht hem iets overkomen – Graus is doodsbenauwd dat een linkse dierenrechtenactivist of moslimfundamentalist hem te grazen neemt – dan bieden de opnames vast en zeker aanknopingspunten.
De herschreven Dion.
Dion Jean Gilbert Graus (Heerlen, 1967) noemt zichzelf graag ‘de Laatste Limburgse Ridder’. Dat Geert Wilders hem prijst als ‘een van de oude negen ridders’, is geen toeval maar een slim compliment in een metaforiek waarvoor Graus gevoelig is. Wilders geeft Dion Graus zo het gevoel aan een ronde tafel te mogen aanzitten, omdat hij deel uitmaakte van het selecte negental waarmee de PVV in 2006 de Tweede Kamer binnenviel.

Wilders weet hoe belangrijk die ridders voor Graus zijn. De PVV-voorman zal de wereld van Dion met eigen ogen zien wanneer hij aanwezig is bij het (tweede) huwelijk van Dion Graus. Nadat hij tevergeefs heeft geprobeerd voor de plechtigheid de Haagse Ridderzaal af te huren, moet Dion genoegen nemen met een kerkje in Roermond.

Daar schalt de soundtrack van King Arthur (de film uit 2004) uit de speakers en blijkt hoezeer Dion Graus zich als man van middelbare leeftijd nog vereenzelvigt met Floris, het personage van Rutger Hauer uit de tv-serie, op wie Dion als kind al leek, met zijn spierwitte haren.

In gothic style laat Dion zich met Joyce – dan al tien jaar zijn vriendin – in de echt verbinden, hij in zwart ridderkostuum met kalfsleren broek en een groot kruis op zijn mantel; zij als ranke fee, in het paars.

Die fee volgt hem overal, ze loopt op haar tenen voor Dion Graus, zal Joyce later tegen hem zeggen, ook in haar rol als zijn politiek assistent, immer het opnameapparaat en een notitieblok in de aanslag. Wanneer het Kamerlid dat zelf niet kan, legt Joyce alles vast wat Dion zegt, ziet of hoort.

Zo gaat het al sinds Dion Graus in maart 2008 een Olympus DS 5000 memorecorder kreeg. Prompt nam hij zich voor daarop zijn ‘levensverhaal’ in te spreken. Die verzamelwoede liep nogal uit de hand: tien jaar later zou in de woning in Voorburg een collectie liggen van tientallen uren aan audio-opnames en met een iPhone gefilmde videobestanden, alsmede honderden WhatsAppjes, sms-berichten, foto’s en andere documenten.

Het verhaal stuitert als een knikker in een flipperkast door de tijd, nerveus en onnavolgbaar.

Bij al dat stuiteren passen de auteurs hun werkwoordstijden niet aan. Ze zetten nagenoeg alles in de onvoltooid tegenwoordige tijd (ott), ook als het in het verleden speelt, omdat het verhaal, denken ze, van die praesens historicum ‘meer urgentie’ krijgt.

Toen hun reconstructie onbegrijpelijk werd, moeten ze hebben geprobeerd dat recht te breien met die 72 (impliciete) jaartallen. Wrijven in een vlek was dat. Het paard achter de wagen.

Beter hadden ze de chronologie gevolgd. Niets leest immers zo prettig als een verhaal dat bij het begin begint en dan de loop der dingen volgt.

We zijn nu eenmaal van tijd gemaakt.

Geverifieerd door MonsterInsights